Motoriek
Controle over het eigen lichaam gaat steeds beter. Het kind leert fietsen zonder zijwieltjes en op andere manieren zijn evenwicht te behouden: op één been staan, op één been hinkelen en klimmen en klauteren. Het kind kan zich aankleden en uitkleden.
Het kind gaat actiever en zelfstandiger op zoek naar contact met andere kinderen. Door te spelen met andere kinderen leert het kind om te gaan met regels en conflicten. Hij speelt rollenspellen, bijvoorbeeld ‘vadertje en moedertje’. Het kind leert in zijn spel om met angsten en conflicten om te gaan en ze te overwinnen. Hij kan helemaal opgaan in fantasiespel. Hij kan zijn emoties beter sturen, is in staat om iets anders te bedenken als hij zijn zin niet krijgt en begint te onderhandelen met volwassenen. Ook kan het kind zijn gedrag steeds beter aan passen aan de situatie. Spraak en taal
Op deze leeftijd maakt het kind zinnen, die steeds langer worden. Hij kent veel woorden en leert er elke dag nieuwe woorden bij. Groei
Een kind groeit in deze leeftijdsfase ongeveer 6 cm per jaar. Sommige kinderen kunnen sneller groeien en last krijgen van groeipijn.